Rasstandaard volgens de FCI.

Land van oorsprong : Frankrijk
FCI classificatie : Groep 9 gezelschapshonden en Toy Honden.
Sectie 2 : Poedels
Geen werkproef.

Afstamming, historisch overzicht.

De poedel is een jachthond en stamt af van de Barbet. De poedel werd gebruikt voor het ophalen van aangeschoten vogels in en rond het water. Daar de Fransen veel werk aan de rasveredeling hebben verricht, wordt het ras tegenwoordig als Frans beschouwd. Of dit echt zo is blijft omstreden. Zeker is dat de poedel al vanaf de zestiende eeuw in Midden -en Zuid Europa voorkomt.
In 1743 sprak men over ‘canich’ en bedoelde hiermee de vrouwelijke Barbet. ‘Caniche’ komt voort uit het woord ‘cane’ wat vrouwelijke eend betekent.
De poedel is vriendelijk, opgewekt en trouw. Komt voor in 4 verschillende grootte en diverse kleuren en werd daardoor zeer populair als gezelschapshond.

Grootte :

TOY : +24 cm tot 28 cm (ideaal 25 cm)
DWERG : +28cm tot 35 cm
MIDDENSLAG : +35 cm tot 45 cm
GROTE POEDEL : +45 cm tot 60 cm (tolerantie +2 cm)

Algemeen voorkomen :

Evenredige hond, iets langer dan hoog.
Een karakteristieke gekrulde vacht die zowel gekoord als gekruld mag zijn.
Harmonisch gebouwd, intelligent voorkomen, alert en actief. Geeft een trotse en elegante indruk.

Gedrag en temperament :

De poedel is bekend om zijn trouw, schranderheid en intelligentie.
Hij leert heel goed en kan daardoor gemakkelijk opgeleid worden.

Vacht kleur :

Eenkleurig wit, zwart, bruin, grijs, abrikoos/rood. De kleuren moeten uniform zijn.
Bruin moet warm zijn, nogal donker en diep van kleur.
Grijs moet diep van kleur zijn en niet wit of zwartachtig.
Abrikoos/rood kan gaan van licht abrikoos naar rood af zelfs oranje.

Vacht structuur :

Krulvacht : Overvloedig, fijn, wollige en dichte structuur, goed krullend, elastisch, dik ingeplant, van gelijke lengte vormende krullen.
Koordvacht : overvloedig en fijne, dichte wollige structuur vormen de karakteristieke koorden die minstens 20 cm lang moeten zijn

Het hoofd :

Adellijk, rechtlijnig, goed in verhouding met het lichaam.  Het hoofd moet goed besneden zijn, zonder grof of zwaar te zijn, maar mag ook niet te verfijnd zijn.

Schedelgedeelte :

SCHEDEL :
De breedte is minder dan de helft van de hoofdlengte.  Van boven gezien, moet hij ovaal lijken en zijdelings gezien licht gewelfd (convex).  De lengteassen van schedel en snuit zijn licht divergerend.

WENKBRAUWBOGEN :
Springen matig uit en zijn met lange haren bedekt

VOORHOOFDSGROEVE :
Breed tussen de ogen, smaller naar de achterhoofdknobbel toe, die sterk benadrukt is. (deze mag bij de dwergen wat minder benadrukt zijn)

STOP : Weinig aangeduid

Snuitgedeelte :

NEUS :
Goed afgetekend, verticaal profiel, goed geopende neusgaten, zwarte neus bij de zwarte, witte en grijze honden.  Bruin bij de bruine honden.  Bij de oranje-vaalros honden (abrikoos) of rood-vaalrosse honden: zwarte of bruine neus.  Vertaling vaalros: frans: fauve – engels: fawn.

SNUIT :
Het bovenprofiel is goed recht, de neusruglengte bedraagt ongeveer 9/10 van de schedellengte. De beide delen van de onderkaak zijn nagenoeg evenwijdig.  De snuit is stevig.  Het benedenprofiel van de snuit wordt bepaald door de onderkaak en niet door de boord van de bovenlip.

LIPPEN :
Matig ontwikkeld, eerder droog, middelmatig dik.  De bovenlip rust op de onderlip, zonder af te hangen.  Zwart bij de zwarte, grijze en witte honden, bruin bij de bruine honden.  Bij de vaalros oranje (abricot) en de vaalros rode honden zijn de lippen bruin of min of meer donker of zwart.  De mondhoek mag niet benadrukt zijn.

GEBID :
Schaargebit, sterke tanden.

WANGEN :
Niet uitstekend, liggen vlak aan bij de beenderen.  Het gedeelte onder de oogkas goed besneden en weinig gevuld.  De jukbenenbogen steken slechts weinig uit.

OGEN :
Pittige uitdrukking, gelegen ter hoogte van de stop en licht schuin geplaatst.  Amandelvormig oog.  Zwart of donkerbruin.  Bij de bruine honden mogen de ogen een donkere amberkleur hebben.

OOGLEDEN :
De ooglidboord is zwart bij de zwarte, witte en grijze honden.  Bruin bij de bruine honden.  Bij vaalros-oranje honden (abricot) of de vaalros rode honden is de kleur bruin of zwart.

OREN :
Vrij lang, afhangend langs de wangen.  Aangezet op het verlengde van de lijn die aan de bovenkant van de neus begint en onder de buitenkant van het oog verder gaat, vlak, vanaf de aanzet breder wordend en afgerond aan het uiteinde.  Ze zijn bedekt met gegolfde en zeer lange haren.  Het oorleder moet tot aan de mondhoeken komen.

Lichaam:

Goed geproportioneerd.  De lichaamslengte bedraagt iets meer dan de schofthoogte.

HALS :
Sterk, licht gebogen na de nek, middelmatig lang, goed geproportioneerd.  Het hoofd wordt fier en hoog gedragen.  De hals heeft geen keelhuid, ovale nekdoorsnede.  De halslengte is lichtjes minder dan de hoofdlengte.

SCHOFT :
Middelmatig ontwikkeld

RUG :
Kort, harmonische toplijn en goed ondersteund.  De hoogte van de schoft tot de grond is vrijwel dezelfde als deze van de top van de kroep tot de grond

LENDENEN :
Stevig en gespierd.

KROEP :
Gerond maar niet afvallend.

VOORBORST :
Het uiteinde van het borstbeen moet licht uitspringen en ligt vrij hoog.

BORSTKAS :
Komt tot de elleboog, de breedte is gelijk aan 2/3 van de diepte.  Bij de grote poedels wordt de  borstomtrek gemeten achter de schouders en moet minstens meer dan 10 cm dan de schofthoogte bedragen.  De borstkas heeft een ovale doorsnede, breed aan het ruggedeelte.

BUIK EN FLANKEN :
Opgetrokken zonder windhondachtig te zijn.

STAART :
Vrij hoog aangezet, ter hoogte van de lendenen. Gedragen op 10 over 9 vergeleken met de toplijn.

Ledematen :

VOORHAND :

ALGEMEEN BEELD :
Volledig recht en evenwijdig geplaatst, goed gespierd en voorzien van goed bot.  De afstand van de elleboog tot de grond is lichtjes meer dan de helft van de schofthoogte.

SCHOUDERS :
Schuin en gespierd.  Het schouderblad vormt met de opperarm een hoeking van ongeveer 110°.

OPPERARM :
De lengte komt overeen met deze van het schouderblad.

POLSEN :
Voortzetting van de voorste belijning van de onderarm.

VOOR MIDDENVOET :
Stevig en in profiel gezien bijna recht.

VOETEN VOOR :
Eerder klein, stevig, ovale, korte vorm.  De tenen zijn goed gewelfd en goed aangesloten.  De voetzolen zijn hard en dik.  De nagels zijn zwart bij de zwarte en grijze honden.  Ze zijn zwart of bruin bij de bruine honden.  Bij de witte honden mogen de nagels gekleurd zijn volgens het kleurgamma dat kan gaan van hoornkleurig tot zwart.  In de oranje vaalros en rood vaalros zijn de nagels bruin of zwart.

ACHTERHAND :

ALGEMEEN BEELD :
Van achter bezien zijn de achterste ledematen evenwijdig geplaatst, de spieren zijn goed ontwikkeld en zeer goed zichtbaar.  Het spronggewricht is relatief goed gehoekt; de hoeken van heup met dijbeen, dijbeen met onderbeen en onderbeen met achtermiddenvoet moeten goed benadrukt zijn.

DIJEN :
Goed gespierd en robuust.

ACHTER MIDDENVOET :
Eerder kort en recht geplaatst.  De poedel moet geboren worden zonder St Hubertusklauwen aan de achterbenen.

VOETEN ACHTER :
Zoals de voorste voeten.

GANGEN/BEWEGING :
De poedel heeft een veerkrachtig en lichtvoetig gangwerk.

HUID :
Soepel, niet los, gepigmenteerd.  De zwarte, bruine, grijze en de oranje vaalros en de rood vaalros moeten een pigmentatie hebben in overeenstemming met de vachtkleur.  Voor de witte poedels is een zilverkleurige huid gewenst.

FOUTEN :
Al wat afwijkt van wat hiervoor vermeld wordt, dient bestraft te worden.  De bestraffing gebeurt in verhouding tot de graad van afwijking.

-zadelrug of karperrug

-te laag aangezette staart

-te zenuwachtige hond

-tanden: – 2 PM1 ontbrekend wordt niet bestraft

– ontbreken van 1 of 2 PM2 – indien zij symmetrisch zijn

– ontbreken van de M3 molaren wordt niet bestraft

Ernstig fouten :

  • ogen : te groot of te rond, diepliggend, niet donker genoeg.
  • Oren : te kort (niet reikend tot de mondhoek).
  • Te smalle of te spitse voorsnuit.
  • Gewelfde neusrug (ramsneus).
  • Karper -of zadelrug.
  • Te laag aangezette staart.
  • Afvallende kroep.
  • Steile achterhandhoeking of overdreven gehoekt.
  • Vloeiend of te uitgrijpend gangwerk.
  • Dunne, zachte of te harde vacht.
  • Onbepaald of niet egaal van kleur.
  • Gedeeltelijk gedepigmenteerde neus.
  • Ontbreken van 2 premolaren (PM2).

Diskwalificerende fouten :

  • Agressief of overdreven angstig.
  • Elke hond die duidelijke fysieke of gedragsafwijkingen vertoont.
  • Gebrek aan type, vooral in het hoofd.
  • Schofthoogte hoger dan 62 cm bij grote poedels of minder dan 23 cm bij toy’s.
  • Staartloos of aangeboren kortstaart.
  • Hubertusklauwen of sporen hiervan.
  • Tekenen van dwerggroei.
  • Bolvormige schedel, ontbreken van de achterhoofdsknobbel, zeer gemarkeerde stop, uitpuilende ogen,te korte of gebogen voorsnuit.
  • Voorhoofdsgoeve bijna niet aanwezig.
  • Zeer licht bot (bij toy’s).
  • volledig gekrulde staart.
  • Geen eenkleurige vacht.
  • Alle witte vlekken op lichaam of voeten.
  • volledig gedepigmenteerde neus.
  • Boven of onderbijter.
  • Elke stand van de tanden die de hond zou kunnen verwonden.
  • Ontbreken van 1 snijtand of 1 hoektand of 1 scheurkies.
  • ontbreken van 1 PM3 of 1 PM4 premolaar.
  • Ontbreken van 3 of meer premolaren behalve PM1.
  • reuen moeten 2 normaal ontwikkelde testikels hebben die volledig in het scrotum zijn ingedaald.

Toegestane show toiletten :

  • Leeuwen toilet.
  • modern toilet.
  • Engels toilet.
  • Puppy toilet
  • Scandinavische of terriër toilet.